Het eerste deel van deze avond bestond uit onze jaarlijkse Algemene Leden Vergadering. Hartelijk dank voor uw grote opkomst, aandacht voor en interesse in de agenda punten. Wij komen er nog apart op terug.

Een belangrijk onderdeel van deze bijeenkomst was de lezing over Verhoogde Economische kwetsbaarheid. Het verslag vindt u onderstaand.

Verhoogde Economische Kwetsbaarheid

Op 6 maart konden de NIS-leden zich over een aantal cases over Verhoogde Economische Kwetsbaarheid  buigen, voorbereid door de Casuistiek Commissie, na een inleiding van Mr Patrick Janssen. Van zijn hand verscheen eerder een stuk in het PIV-bulletin nummer 7 van september 2008 over hetzelfde onderwerp .

Mr  Patrick Janssen  nam ons mee in zijn lezing over een stuk geschiedenis van de economische kwetsbaarheid. In de vorige eeuw kwam de term al naar voren, in het PIV jaarverslag van 2000 geeft Mr Theo Kremer aan dat er een tendens is dat de grenzen van de schadeposten worden verkend, daarbij werd onder andere de economische kwetsbaarheid genoemd. In de literatuur wordt het een enkele keer genoemd, door Elzas (verminderde kans op de arbeidsmarkt), Tromp (kwetsbaar ondanks al dan niet volledige reïntegratie, en verminderde kans op de arbeidsmarkt vanwege het letsel), en Van Dort (afgenomen kansen op de arbeidsmarkt en een verhoogd risico op eerdere uitval). Toch is er geen eenduidige definitie te vinden.

Sprekeer

Ook in de jurisprudentie vinden we geen duidelijk beeld wat er nu precies mee bedoeld wordt, het Hof Arnhem (28 maart 2006, L&S 2006,71)lijkt daar de economische kwetsbaarheid te zien als onderdeel van de post VAV. De Rechtbank Arnhem (8 augustus 2007, LJN BB2000) heeft het in 2007 over tijdelijke (extra) economische kwetsbaarheid, die meer lijkt op een immateriële component van het VAV. In een vonnis van een paar weken later lezen we dat de Rechtbank Arnhem de economische kwetsbaarheid als een onderdeel van de afweging van goede en kwade kansen ziet (29 augustus 2007, LJN BB3640). De Rechtbank Roermond tenslotte vindt dat de causale beperkingen moeten vaststaan, wil men aan economische kwetsbaarheid toekomen (5 maart 2008, 80149/HAZA 07-436).

Patrick trekt dan de conclusies dat economische kwetsbaarheid geen afzonderlijke schadepost lijkt, dat er wel een risico wordt onderkend, mits er causale beperkingen zijn en het risico aannemelijk wordt gemaakt, en dat het risico als vergoed verondersteld wordt met het VAV. Met andere woorden, geen VAV is geen economische kwetsbaarheid. In zijn conclusie van het arrest van de Hoge Raad van 29 oktober 2004 (AR1531) geeft AG Spier aan dat een aparte post economische kwetsbaarheid een juridische onderbouwing mist.

En toch verscheen in 2008 de NPP concept richtlijn Economische Kwetsbaarheid, waar bij de post uitdrukkelijk naast de post VAV staat. Deze richtlijn is van de baan, omdat zij als onduidelijk werd ervaren. In 2011 zag de Definitie Verhoogde Economische Kwetsbaarheid van de Letselschaderaad het licht, waar ook weer de nodige discussie over bestaat, getuige de variant die de Rechtbank Utrecht op 28 december 2011 (LJN BV3534) toepaste. Binnen onze beroepsgroep is het bestaan van deze post inmiddels wel erkend, de jurisprudentie volgt nog niet echt. De discussie over de invulling van deze schade zal voorlopig nog wel blijven.

Dan is de tijd aangebroken dat de NIS-leden zelf zich mogen buigen over enkele cases, klik hiervoor de cases.

Deelnemers aan het werk

Er wordt gediscussieerd in een tiental groepen over de vier cases, waarbij bij verschillende cases wordt begonnen. Casus 1 levert een discussie op over de volledigheid, niet duidelijk is of er gereïntegreerd is. Wel wil men kijken naar de aard van het letsel, dat kan duiden op verhoogde economische kwetsbaarheid. Als betrokkene een minder slijtend beroep zou hebben levert dat ook minder kwetsbaarheid op in de zin van de definitie.  De wens van een richtlijn met vergoedingsbedragen werd in de discussie geopperd. Fred Zwarts geeft aan (als lid van de werkgroep binnen de Letselschaderaad die zich over de problematiek heeft gebogen) dat er nog lang geen eenduidigheid is ,ook niet binnen de werkgroep, om een Richtlijn te formuleren, de ene partij schiet het voorstel van de andere af.

Bij de tweede casus  zijn de  neuzen wel dezelfde kant op, er is sprake van volledige arbeidsongeschiktheid, dan is er geen sprake van verhoogde economische kwetsbaarheid, alleen verlies aan verdienvermogen. Er wordt wel een kanttekening gemaakt, als sprake is van een 80-100% WGA-uitkering moet je het bezien, alleen b ij een 80-100% IVA-uitkering is geen sprake van een verhoogde economische kwetsbaarheid.

De derde casus geeft opnieuw discussie. Als betrokkene negen van de negen uur kan werken, is er geen verlies aan verdienvermogen en dus geen economische kwetsbaarheid. Maar wat als de werkgever, de broer, failliet gaat, of als het tijdelijk contract niet verlengd wordt? Dan kan sprake zijn van verhoogde economische kwetsbaarheid. Wat er eventueel gevorderd moet gaan worden, daarover lopen de meningen ook uiteen, bedragen van € 5.000,= tot € 15.000,= worden genoemd.

Tenslotte, de vierde casus, daar worden de oplossingen meer gezocht in een voorbehoud voor toekomstig verlies aan verdienvermogen, en het afsluiten van een eenogenpolis. Enkelen zien wel een toekomstig arbeidsconflict, als betrokkene verplicht zou worden wel volledige ploegendienst te draaien.

Al met al leverde de avond veel discussie op.

Reint Rengers

Organisatie en spreker