07 oktober
De 2e locatie van het seizoen 2010/2011 van NIS bijeenkomsten was het Movenpick Hotel in Den Bosch. Gastheer deze avond was Triage medischadviesbureau te Den Bosch (www.triageconsult.nl)
Vanaf 16.00 uur verzamelden zo’n 90 leden zich in de ontvangsthal, waar om 17.00 uur een heerlijk warm en koud buffet in het restaurant werd geserveerd.
De avond werd geopend door de voorzitter van het NIS, Marianne Audenaerde, waarna namens de directie van Triage, waaronder drs. L. Kalb en drs. J.M. van den Hatert, drs. F. van Wingaarden ons welkom heette.
Triage is een medisch adviesbureau dat uitsluitend werkzaam is voor advocaten en letselschade-bureaus die het slachtoffer bijstaan. Triage heeft ervaring in deze branche sinds 1988.
Tijdens de eerste lezing van de avond met als spreker de heer dr. P.L.I. Dellemijn, neuroloog en verbonden aan het Medisch Expertise Centrum Kempen (MECK) te Veldhoven werd getracht antwoord gegeven op de vraag: “Bestaat de Whiplash nog?”
Bestaat de whiplash nog?
Auteur: dr. P. Dellemijn, neuroloog
Door de Quebec Task Force is een Whiplash gedefinieerd (1995) als een trauma met een acceleratie-deceleratie mechanisme met energieoverdracht aan de nek door impuls van achter of zijdelings (QTF)
Het postwhiplash-syndroom is het klachtenpatroon dat kan aanhouden langer dan 6 maanden na een whiplash. Er bestaat discussie over de oorzaak en het bestaan van het postwhiplash-syndroom graad 1 en 2 waarbij er sprake is van nekklachten zonder afwijkingen of nekklachten met verminderde cervicale mobiliteit. Indien er sprake is van neurologische uitvalverschijnselen of wervelbeschadiging bestaat er geen discussie.
Er bestaan vele hypothesen over de oorzaak van het postwhiplash-syndroom. De meest actuele hypotheses zijn een overgevoeligheid van de zenuwcellen in de achterhoorn van het ruggenmerg en afwijkingen in de nekspieren en cervicale ligamenten op MRI. De CBO consensus uit 2008 beschouwde de wetenschappelijke literatuur t/m 2006. Deze wetenschappelijke literatuur toont onder meer grote verschillen in incidentie tussen de verschillende landen. Deze incidentiedata zijn vooral afkomstig uit de verzekeringsclaims. De data uit de behandelende sector tonen een jaar na het ongeval geen verschil in nekklachten ten opzichte van de algemene bevolking. Dit hangt mogelijk samen met de hoge incidentie van nekklachten in de algemene bevolking en het feit dat de publicaties afkomstig zijn uit die landen waar het postwhiplash syndroom niet verzekerbaar is.
Na 2006 zijn er nieuwe wetenschappelijke publicaties verschenen die mogelijk om herziening van de CBO-consensus vragen. Deze publicaties geven aanwijzingen dat er op de MRI afwijkingen bestaan in de ligamenten in de nek en nekspieren met abnormale beweeglijkheid van de nek, terwijl deze data in andere onderzoeken deels weersproken worden met het argument dat deze afwijkingen in dezelfde frequentie in de algemene bevolking voorkomen.
Recent dierexperimenteel onderzoek toont aanwijzingen voor een overgevoeligheid van de zenuwcellen in de achterhoorn van het ruggenmerg en het eerste onderzoek bij whiplashslachtoffers lijkt dit te bevestigen.
Er zijn nieuwe aanwijzingen dat de prognose van herstel afhangt van het verwachtingspatroon van het slachtoffer en het vermogen aan het werk te blijven. De klachten van het postwhiplash-syndroom kunnen na 5 tot 30 jaar nog verdwijnen. Dit kan belangrijke implicaties hebben in de berekening van de letselschade. Bovendien kan de berekening van de functionele invaliditeit verschillen afhankelijk van de gebruikte richtlijnen AMA-5, NvN of AMA-6.
Het postwhiplash syndroom bestaat als een chronisch pijnsyndroom dat door een neuroloog moet worden beoordeeld.
Het tweede deel van de avond werd verzorgd door Dr. F.A.J.M. van den Wildenberg. Hij is als chirurg-traumatoloog n.p. RGA verbonden aan het Specialisten Expertise Centrum in Hoensbroek. Hij nam ons mee in de wereld van de traumatologie.
Hieronder volgt een samenvatting van zijn lezing:
Traumatologie en letselschade
Een medisch specialistische discipline, die bij medisch adviseurs en letselschade-juristen onderbelicht is gebleken, is de traumatologie, ook wel traumachirurgie geheten.
Geheel verwonderlijk is dat niet.
Al jaren bestaat de gewoonte om bij letsels van het steun-, en bewegingsapparaat aan orthopedisch chirurgen te verzoeken een expertise te verrichten, voor handletsels worden plastisch chirurgen als expert aangezocht, en bij wervelfracturen worden orthopedische of neurochirurgische expertises aangevraagd.
Daardoor ontstaat ten onrechte de indruk, dat deze aandoeningen het specifieke werkterrein van deze disciplines zijn.
Tachtig procent van alle letsels in Nederland wordt behandeld (conservatief én operatief) door chirurgen, gespecialiseerd in traumatologie. Deze traumachirurgen behandelen aangezichtsletsels, nekletsels, thorax-, en buiktraumata, wervelfracturen, bekken-letsels, heupfracturen, intra-articulaire fracturen van bovenste en onderste extremiteiten, brandwonden, vingerfracturen en andere handletsels.
Ook in de ons omringende landen Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, België en Frankrijk bestaat een identieke situatie. In de Duitssprekende landen zijn letsels het specifieke domein van de Unfallchirurgie ( sinds twee jaar bestaat er in Duitsland geen opleiding orthopedie meer en het vakgebied orthopedie heeft nooit een rol gespeeld bij de behandeling van ongevalsslachtoffers).
Nederlandse traumatologen doen arthroscopieën, plaatsen kophalsprothesen, behandelen brandwonden, bedrijven microchirurgie, opereren zowel vingerfracturen, bekkenfracturen als wervelfracturen, doen huidtransplantaties en weke delenreconstructies, behandelen pseudo-arthrosen, botinfecties en verrichten arthrodeses.
Alle multitraumapatiënten in Nederland worden per definitie uitsluitend door traumatologen behandeld en geopereerd.
Nederland kent 11 traumacentra en 3 brandwondencentra, geleid door chirurg-traumatologen.
In de meeste grote centra functioneren handletselteams, waarin traumachirurgen zitting hebben. Er zijn 3 grote academische klinieken voor operatieve wervelkolomchirurgie door traumachirurgen.
Nederland telt 8 hoogleraren Traumatologie en er zijn 7 centra voor de 2-jarige vervolg-opleiding Traumatologie, in aansluiting op de opleiding tot chirurg. Hierna mag men zich chirurg-traumatoloog/traumachirurg noemen.
De Nederlandse Vereniging voor Traumatologie telt 450 chirurgische leden. De Vereniging houdt wetenschappelijke congressen, stimuleert wetenschappelijk onderzoek, financiert de publicatie van proefschriften en is een belangrijke gesprekspartner van de overheid.
Op instigatie van de Nederlandse Vereniging voor Traumatologie werden er door de overheid 11, door chirurgen geleide, traumacentra in Nederland aangewezen. Deze trauma-centra hebben gemiddeld 5-7 traumachirurgen in dienst. Samen met de ANWB en de overheid werden de traumahelicopters geïntroduceerd en geïnstalleerd.
Nederlandse chirurgen participeren in nauw overleg met de GGD en het ambulancevervoer in helicopter-traumateams, crashteams, mobiele medische teams en in regionale rampenplannen en oefeningen.
Door traumachirurgen werd het op Amerikaanse chirurgische leest geschoeide ATLS (Advanced Trauma Life Support) op alle Nederlands SEH-afdelingen geïntroduceerd.
De plaatosteosynthese, de intramedullaire pen-osteosynthese, en de fixateur externe zijn alle chirurgische uitvindingen. De principes van de AO-osteosynthese ( Arbeidsgemeinschaft für Osteosynthesenfragen ) werden door Zwitserse chirurgen geformuleerd en over de hele wereld uitgedragen.
Aan de hand van talrijke illustraties en praktijkvoorbeelden vertelde de heer van den Wildenberg over het ontstaan van de traumachirurgie en over de principes, die er bij de behandeling van fracturen (=botbreuken) worden gehanteerd.
Er gingen twee schalen rond met daarin operatie-, en osteosynthesematerialen, om de aanwezigen een indruk te geven van de materialen, die door een traumachirurg bij de osteosynthese, dit is de operatieve behandeling van botbreuken, worden gebruikt.
De meeste SEH-afdelingen van Nederlandse ziekenhuizen worden bemand of bevrouwd door assistent-chirurgen en de chirurg-traumatoloog is het medisch hoofd van deze afdeling.
Hij doet het ochtend rapport waarbij alle röntgenfoto’s van de vorige avond en nacht worden gereviseerd, hij superviseert en bewaakt de kwaliteit van de geboden zorg en voert het overleg met de directie, de verpleging en met de andere specialistische disciplines.
Vanuit de SEH-afdeling regelt de trauma-chirurg de operatieve behandeling van de trauma patiënt (42% van alle chirurgische opnames is acuut).
Alle multitraumapatiënten ( d.w.z. patiënten met meerdere letsels van verschillende orgaan-systemen: hersenen, borst, buik, bekken en ledematen )worden volledig door traumachirurgen opgevangen, geopereerd en nabehandeld.
Een traumacentrum krijgt gemiddeld 150 tot 300 multitraumapatiënten per jaar aangeboden.
Welke betekenis heeft de traumatologie voor de letselschade?
In de praktijk is de inbreng van chirurg-traumatologen/traumachirurgen bij de afwikkeling van letselschadezaken heel summier. Verwonderlijk, als je bedenkt dat de complete organisatie rondom de medische zorg voor ongevalsslachtoffers in Nederland door chirurgen wordt behartigd.
Zoals eerder gezegd: 80% van alle letsels, veroorzaakt door verkeersongevallen, bedrijfsongevallen, ongevallen in en rondom het huis en door sport, wordt door traumachirurgen verzorgd. Dit betekent dat overige disciplines, zoals orthopedische chirurgie, plastische chirurgie, neurochirurgie etc. slechts 20% van deze letsels behandelen. Toch wordt er bij de beoordeling van de personenschade, ten onrechte, van uitgegaan, dat letsels van extremiteiten, wervelkolom, bekken, huid, aangezicht en handen het specifieke werkterrein van juist deze disciplines is.
In Nederland heeft niemand zoveel ervaring in de behandeling van fracturen, multitrauma, brandwonden, huid-, en weke delenletsels, handletsels etc. als de chirurg-traumatoloog.
Dit impliceert, dat 80% van alle kennis en ervaring op deze gebieden bij de afwikkeling van letselschade ongebruikt en dus onbenut blijft.
Verslag opgesteld door Richard Kranendonk, Ede 2 november 2010