03 december
Verslag lezing 3 december 2009.
Het Waarborgfonds Motorverkeer te Rijswijk trad als gasteer op voor de NIS bijeenkomst op 3 december 2009.
Annelies Kruisselbrink van Trivium Advies onderhield de leden over: Letselschade en de WMO.
Ter introductie gaf Annelies Kruisselbrink aan dat zij startte als praktiserend klinisch ergotherapeute, zowel behandelend en als manager. Na 15 jaar maakte zij de overstap naar een bedrijf in hulpmiddelen, voor advies en het aanmeten van voorzieningen. Vervolgens nam zij deel aan de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ingestelde klankbordgroep voor de voorbereiding van de Wet Voorzieningen Gehandicapten, waarna zij als WVG medewerkster op gemeentelijk niveau gewerkt heeft. Dit alles leidde tot de start als zelfstandig ondernemer met Trivium Advies.
Trivium Advies bestaat nu 15 jaar en geeft landelijke dekking. Trivium Advies kan worden ingeschakeld om ingeval van beperkingen te beoordelen welke aanpassingen en voorzieningen wenselijk zijn, alsmede de trajecten tot verkrijging daarvan in gang zetten en begeleiden. Afhankelijk van de aard van de opdracht wordt een team samengesteld om de opdracht te kunnen uitvoeren. Zo’n team kan bestaan uit: artsen, ergotherapeuten, arbeids-/reïntegratiedeskundigen, bouwkundig adviseurs en/of ICT-specialisten.
Het zusterbedrijf Trivium Plus is gespecialiseerd in advisering en indicatiestelling binnen de WMO. Door het samenwerkingsverband bestaat er een directe toegang tot de benodigde WMO experts en expertise.
De filosofie van Trivium Advies bestaat uit: altijd op basis van een meervoudig opdrachtgeverschap, een multidisciplinaire aanpak, onafhankelijk en onpartijdig en zoekend naar werkbare en realistische oplossingen.
Trivium Advies kan worden ingeschakeld in geval van:
- enkelvoudige vraagstukken (bijv. huishoudelijke hulp)
- meervoudige, complexe vraagstukken die een evenwichtige multidisciplinaire aanpak vergen
- om een versnelling te bewerkstelligen (de bureaucratie is soms ondoorzichtig)
- om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden in de veranderlijke wet- en regelgeving
Het herwinnen van de kwaliteit van leven staat centraal!
Naast de genoemde voorbeelden kan Trivium Advies ook worden gevraagd voor consulten voor slechts een intake of voor het beoordelen van bezwaarmogelijkheden. Ook voor informatie over mogelijkheden, sparren over een casus, zonder vervolgopdracht, staat Trivium Advies open.
Tot slot kan Trivium Advies worden gevraagd als casemanager op te treden.
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning: WMO
De achtergronden van het ontstaan van de WMO zijn o.a.: het veiligstellen van de echte zware zorg voor de toekomst vanwege de toenemende vergrijzing, maar ook het beheersen van de groeiende uitgaven (AWBZ). Ten behoeve van een samenhang van beleid en uitvoering op lokaal niveau wordt gestreefd naar een handhaving van bereikbare, vraaggerichte en laagdrempelige ondersteuning. Dit zou moeten leiden tot een verbetering van de kwaliteit van de zorg en ondersteuning van de burgers. Het streven is een optimale handhaving van zelfstandigheid in de eigen omgeving en een minimalisering van bureaucratie.
De gemeenten dienden een eigen verordening te schrijven, waarvoor grotendeels de modelverordening van de VNG is gebruikt, echter de gemeente is vrij in de invulling, ook van voorzieningen, als gevolg waarvan er duidelijke verschillen zijn per gemeente.
De minimalisering van bureaucratie is beslist nog niet bereikt, er is nog immer sprake van lange doorlooptijden!
De WMO is op 1 januari 2007 ingevoerd en omvat: de WVG (rolstoelen, woningaanpassing, vervoer), Welzijnswet (o.a. vervoer), delen van de AWBZ (huishoudelijke hulp) en delen van de Wet collectieve preventie gezondheidszorg (Wcpv, voor risicogroepen). De WMO is vraaggericht, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de WVG, welke aanbodgericht was. Dit is een verbetering.
De WMO kent 9 prestatievelden:
- bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van wijken en buurten
- preventieve voorzieningen voor jeugd (en ouders) met betrekking tot opvoeding
- informatie, advies en cliëntenondersteuning
- ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligers
- bevorderen deelname aan maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren
- voorzieningen (individueel en collectief) t.b.v. het behoud van zelfstandig functioneren
- openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ)
- maatschappelijke opvang en bij huiselijk geweld
- verslavingszorg
Trivium Advies beweegt zich met name op de velden 5 en 6.
Het doel van de WMO is “meedoen” ofwel volwaardige maatschappelijke participatie en regie over de persoonlijke situatie, waarbij primair is meer eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij naasten. De WMO kent vraagsturing, keuzevrijheid en zeggenschap, echter de gemeente heeft de regisseurrol. Er is sprake van de één loketgedachte, voor alle (aan)vragen één aanspreekpunt.
De verschillen met de WVG zijn o.a. dat er in de WMO gesproken wordt over een compensatiebeginsel in plaats van zorgplicht. Verder een verschuiving van voorliggende voorzieningen naar algemene voorzieningen. Er is keuzevrijheid: naast zorg of voorzieningen in natura, kan ook gekozen worden voor een PGB. Er is een regeling eigen bijdragen, die in de WMO hoger uitvallen dan in de oude WVG. Inzake de huishoudelijke hulp hebben de algemene voorzieningen voorrang op individuele voorzieningen.
De huishoudelijke hulp werd in het kader van de AWBZ ingedeeld in klasses, nu lijkt er een tendens te ontstaan naar specifieke invulling en exacte uren. Bovendien wordt huishoudelijke hulp nu geïndiceerd op huishoudelijke hulp 1: poetsen, schoonmaken e.d. of als 2: regievoerder, dus taken inrichten/indelen en verrichten.
Prestatieveld 6: voorzieningen.
Het compensatiebeginsel: ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie, treft het college van B&W voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen:
- een huishouden te voeren (woonvoorzieningen en hulp bij het huishouden)
- zich te verplaatsen in en om de woning ( o.a. (elektrische) rolstoelen en sportrolstoelen)
- zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel (CVV, driewielfiets, scootmobiel)
- medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan
Het compensatiebeginsel geeft veel ruimte aan invulling. De exacte invulling is nog immer niet helder, inmiddels vormt zich jurisprudentie ter zake. De zelfredzaamheid omvat het totaal ofwel verstandelijk, fysiek en materieel.
Het toetsingskader omvat de eigen verantwoordelijkheid, wat zijn de mogelijkheden in de algemene voorzieningen en slechts als deze niet voldoen kan bezien worden of individuele specifieke voorzieningen beschikbaar kunnen komen.
De eigen verantwoordelijkheid omvat de mate waarin zaken zijn te voorzien, rekening houdend met de levensfase waarin iemand verkeert en zijn financiële draagkracht. Verder wordt de algemene gebruikelijkheid beoordeeld, ofwel wat past in het normale bestedingspatroon, zoals bijvoorbeeld een elektrische fiets voor volwassenen (je ziet al 30plussers op zo’n fiets, anders is dit wanneer de voorziening voor een kind wordt aangevraagd). Tot slot behoort tot de eigen verantwoordelijkheid de mogelijkheden binnen de totale omgeving van de persoon en welke de meer/extra kosten zijn in verband met de handicap.
De toegangsbewaking voor de WMO is er slechts voor individuele voorzieningen en geschiedt door interne consulenten, externe adviseurs (zoals Trivium Plus) en specifiek ingeval van individuele voorzieningen.
De interne gemeentelijke consulent heeft vaak geen medische achtergrond en lijkt vaak te beperkt geoutilleerd. Bovendien is de interne consulent ook beperkt inzake het onderhouden van rechtstreekse contacten met de behandelend arts van een aanvrager. Bij een eerste aanvraag dient een medisch advies te worden gevraagd. Hiertoe wordt vaak een externe arts ingeschakeld voor een eenmalig consult. De aanvraag dient overigens integraal beoordeeld te worden, dus inclusief de woon/leefomstandigheden. Vaak leidt onvoldoende bekendheid met de aanvrager en zijn/haar specifieke omstandigheden tot een onjuiste indicatie. De indicatie is opvraagbaar en dient te bestaan uit een vastlegging van de stoornissen, op basis waarvan de beperkingen worden beschreven. Een medisch advies dient overigens ook te worden aangevraagd bij een afwijzing van een aanvraag; bij voorzieningen boven een bepaald bedrag en bij progressieve aandoeningen of moeilijk te objectiveren aandoeningen.
Voor de uitgangspunten voor een advies inzake een aanvraag zijn gebaseerd op ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health, het Protocol indicatiestelling Hulp bij Huishouden en Protocol Geestelijke zorg. Voor de huishoudelijke hulp wordt gebruik gemaakt van de protocollen van het CIZ wat resulteert in een beschrijving in minuten van alle huishoudelijke taken.
De criteria zijn: langdurig noodzakelijk, goedkoopst adequaat, in overwegende mate op het individu gericht en niet algemeen gebruikelijk.
Relevante aspecten WMO/Letselschade
Bedacht moet worden dat het uitgangspunt van de indicatiestelling is: compensatie van beperkingen. Een indicatiestelling betekent niet een recht op voorziening. De wettelijke aanspraak wordt geformuleerd in de omschrijving van het resultaat, niet in termen van recht op voorzieningen.
Bij de indicatie voor huishoudelijke hulp wordt rekening gehouden met mogelijk al bestaande hulp en de hulp van de partner en kinderen ofwel gebruikelijke hulp. Ook van jongere kinderen wordt participatie verwacht. Een partner kan worden uitgesloten als deze medisch vaststelbaar overbelast zou worden of werkzaam is en tenminste 7 etmalen van huis (bijv. off shore, internationaal vrachtwagenchauffeur). De gebruikelijke hulp is afdwingbaar, mantelzorg door derden niet, vanwege overbelastingaspecten. De voorliggende voorzieningen zijn o.a. kinderopvang, maaltijdservice en boodschappendienst. Huishoudelijke hulp kan in natura worden verstrekt of in de vorm van een PGB.
Voor wat betreft de woonvoorzieningen is het primaat verhuizen naar een passende woning. Er zijn mitsen en maren, zoals het moeten verkopen van een eigen woning in de huidige economische tijd kan leiden tot kapitaalvernietiging of ingeval van een snel verlopende ziekte, verhuizen voor korte tijd lijkt niet aangewezen. Ingeval verhuizen geen optie is, kan gekozen worden voor de plaatsing van een losse woonunit aan de woning, waarbij dan wel gelet dient te worden op het kostenaspect, soms is verbouwen goedkoper! Bij het vaststellen van een woonvoorziening geldt als criteria: bezoekbaar maken: je moet ruimtes (zoals toilet, douche en keuken) kunnen bereiken, het kunnen benutten ervan is niet relevant! Rekening wordt gehouden met hetgeen algemeen gebruikelijk is ofwel als een voorziening wordt gevraagd die voor 20 % van de Nederlandse bevolking regulier is, volgt geen vergoeding (denk aan bijv. een mengkraan, beugels, verhoogd toilet). Verder geldt een eigen bijdrage en een anti-speculatiebeding.
Bij vervoersvoorzieningen is het primaat CVV (collectief vraagafhankelijk vervoer ofwel het “busje”). Bij een aanvraag wordt ook beoordeeld of en in hoeverre de gevraagde voorziening algemeen gebruikelijk is, zoals de elektrische fiets. Verstrekking van auto’s en/of autoaanpassingen komt nauwelijks meer voor en kan slechts als er echt geen andere voorziening mogelijk benutbaar is.
Voor rolstoelen geldt dat de goedkoopste adequate voorziening gekozen wordt. Daarbij wordt uiteraard wel rekening gehouden met de uitvoeringen zoals kinderrolstoelen en elektrische rolstoelen. Ook ingeval van rolstoelen kan gekozen worden voor een PGB in geval een rolstoel met meer mogelijkheden gewenst wordt. Het PGB zal dan bestaan uit het equivalent van de goedkoopste adequate voorziening.
Het taaie onderwerp van de WMO werd op boeiende en uitgebreide wijze door Annelies Kruisselbrink toegelicht, zo uitgebreid dat de diverse cases die zij beoogde te bespreken na haar lezing, niet meer aan de orde konden komen.
Voor informatie: www.triviumadvies.nl
Verslag: Lia Mastop