Inleiding door Jan Houkes: Actuele en toekomstige ontwikkelingen in de letselschaderegeling.

Houkes vermeldt met betrekking tot de toekomstige ontwikkelingen binnen de schaderegelingen vier punten:

1.         Een toeneming [tussen] van kwaliteitsverschil tussen expert en(letselschade-) advocaat.

2.          Een patiëntenempowerment.

3.          Overleg door middel van convenanten.

4.          Toeneming claim beroepsziekten.

ad. 1.    Voor wat betreft de kennis van de advocaat zijn er vier redenen waarom deze wordt [beperkt] achterblijft ten opzichte van die van de expert:

– Allereerst is er een defensieve attitude. Een regeling heeft de voorkeur boven een proces.

Ten tweede is er sprake van een gildenmentaliteit voor wat betreft regelgeving en gedrag (NOvA). De prestatiedrang blijft hierdoor achter.

– Er is geen druk tot kwaliteitsverbetering. Houkes meent dat no cure no pay een plaats verdient, echter op n.c.n.p. is (na eerst toegestaan te zijn) door Donner een verbod gelegd.

– Er is geen controle op kwaliteit. De enige norm die LSA stelt is dat een bepaald percentage van het bestand bestaat uit letselschade. Qua kennis en voor wat betreft het aantal zaken bestaat verder vrijheid.

Deze manier van zaken doen wordt door Houkes niet als bevorderlijk voor de kwaliteit geacht.

Aan de ander kant meent Houkes dat de kennis van de expert toeneemt. Dit door een aantal oorzaken:

– Er is sprake van een betere selectie (competitie) als gevolg van marktwerking.

– De expert is beter in cijfers (zo maakte Houkes een keer mee dat een advocaat (voor het slachtoffer) een rekenrente van 7% bedong, veronderstellende dat hierdoor de hoogte van de schade zou toenemen).

– De expert doet uitsluitend letselschadezaken, is dus meer gespecialiseerd.

Zijn toekomstverwachting is daarom dat het verschil in kennisniveau tussen advocaat en expert zal toenemen.

ad.2      Mensen (patiënten/slachtoffers) worden mondiger. De mogelijkheid om aan informatie te komen wordt groter. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan patiëntenorganisaties.

Hierdoor zullen slachtoffers een grotere rol spelen binnen de regeling. Het slachtoffer zal bijvoorbeeld een grotere keus kunnen krijgen voor wat betreft het kiezen van een (medisch) deskundige.

Dit heeft echter ook een keerzijde.

Door de eigen keus c.q. de mondigheid neemt ook de verantwoordelijkheid van patiënten toe.

Zij kunnen dus op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken en op  hun eigen keus worden ‘afgerekend’. Zij kunnen ook worden afgerekend op het feit dat zij aan de benodigde informatie hadden kunnen komen (Libelle-argument; in de Libelle had men al kunnen lezen dat…).

ad. 3     Met betrekking tot een regeling door middel van convenanten wordt niet bedoeld dat de schade(hoogte) door middel van convenanten wordt vastgesteld. Dit zou afbreuk doen aan het principe dat de schade in het beginsel volledig vergoed dient te worden.

Wel is het Houkes’ verwachting dat de wijze van regeling [meer] door middel van convenanten meer structuur zullen vinden. Hierbij zal het dan dus meer gaan om de procedurele kant van de zaak

ad. 4     Hoewel de V.S. aan de ander kant van de oceaan liggen, is het de vraag of de situatie aldaar hier inzicht gaat komen. Voorbeelden zijn de claims met betrekking tot OPS, RSI en Burn-out.

Dat het aantal claims toeneemt heeft te maken met toeneming van kennis.

Als oorzaak van de aandoeningen wordt een toeneming van de werkdruk en het verdwijnen van het sociale vangnet (verslechtering conjunctuur en bezuinigingen overheid) genoemd.

Daarnaast is er de verruiming van de aansprakelijkheid van de werkgever.

Als tegenkracht wordt [de] het causaliteitsverweer genoemd. Benadeelde moet immers bewijzen dat er sprake is van een causale relatie tussen de aandoening en de (niet nagekomen?) zorgverplichting van de werkgever.

Tenslotte kwam Houkes met een advies, waarin hij stelt c.q. meent dat verzekeraars er goed aan zouden doen de buitendienst c.q. schaderegelaar de meest prominente rol te geven. Dit betekent minder ‘boekhouden’ (kijken naar de cijfers c.q. de resultaten) en meer regelen.

Tot slot één vraag uit de zaal hoe het gesteld is met de deskundigheid van de rechters.

Volgens Houkes is deze in de grote steden wel goed, maar elders zwaar onder de maat.