Inleiding door mr Wim Weterings: Efficiëntere en effectievere afwikkeling van letselschadeclaims.
De inleider is overigens op dit onderwerp gepromoveerd aan de Universiteit van Tilburg. De transactiekosten/beslissingskosten ofwel de behandelings-kosten zijn door mr Bloembergen al eens aan de orde gesteld. Deze stelde dat per euro schadevergoeding rekening moet worden gehouden met eenzelfde bedrag aan behandelingskosten! In de visie van Wim Weterings bedragen de transactiekosten/beslissingskosten ofwel de behandelingskosten 35 tot 50 % van de schade. Naast deze financiële lasten is er uiteraard ook sprake van niet financiële lasten, te weten de lange duur van schadebehandeling, de onzekerheid gedurende het traject, de niet op geld waardeerbare tijd maar ook de frustraties gaande het traject. De behandelingskosten zijn ongeveer gelijkelijk verdeeld over het aansprakelijkheidstraject, medisch traject en schadebepalingstraject. De meeste kosten worden gemaakt in de preprocessuele fase. Er wordt slechts in 1 tot 5 % van de letselzaken geprocedeerd. Dat er zo beperkt wordt geprocedeerd zegt overigens niets over de schikkingsbereidheid c.q. geschilbehandeling. De buitengerechtelijke afdoening van letselzaken is grotendeels ongereglementeerd, zowel inhoudelijk als procedureel. Om die redenen is de afwikkeling sterk afhankelijk van partijen en hun opstelling en maakt dat er veel wordt onderhandeld. Een voordeel kan worden behaald op (niet)financiële aspecten door sneller te schikken. Hoge behandelingskosten immers zijn een economische verspilling! Langdurige schadebehandeling maakt dat de doelstelling van het aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht niet optimaal worden geëffectueerd, want compensatie laat te lang op zich wachten!
De knelpunten die de coördinatie tussen partijen bemoeilijken en daardoor tot hogere transactiekosten leiden zijn ondermeer:
- Competitieve interactie (streven naar winstmaximalisatie, verdediging bepaalde belangen door professionals, onvoldoende referentiepunten, weinig aandacht voor onderhandelingsvaardigheden)
- Positioneel onderhandelen (extreme openingsposities, weinig en kleine concessies, ontbreken normatief kader, onderhandelen als debat voor de rechter, onderhandelen op basis van belangen)
- Uitsluitend distributief onderhandelen (verdeling onderhandelingsruimte, positioneel onderhandelen “veel oog voor resultaat, weinig voor kosten”, aandacht voor integratieve oplossingsmogelijkheden)
- Overmatig optimisme (te optimistisch over posities en kansen in een procedure, minder schikkingsbereidheid, gekleurde kijk op de zaak)
Uiteraard gaf Wim Weterings ook mogelijke oplossingen:
- Oplossen coördinatieproblemen door bijvoorbeeld gezamenlijk casemanagement (tijdpadafspraken), vaste contactpersonen, een deskundigeninstituut (één medisch adviseur, één arbeidsdeskundige enz.) en een makkelijkere toegang tot procederen
- Het grootste oplossingsbereik hebben: materiele normering schadevergoeding, procedurele normering en effectievere/snellere geschiloplossing.
In de visie van Wim Weterings is het beste resultaat (voor alle aspecten) te verkrijgen door normering. Als voorbeeld gaf hij aan dat met de smartengeldbundel een stuk bandbreedte lijkt bepaald in de vaststelling van het smartengeld. Hoewel er niet echt sprake is van normering, maar meer van een bandbreedte, is het smartengeld bepalen doorgaans een van de aspecten die het minst discussie oplevert in de schadevaststelling.
Als voordelen van normering werden genoemd:
- Onderhandelingsruimte wordt kleiner en meer ingekleurd (minder ruimte voor discussie cq competitief onderhandelen, minder gelegenheid voor extreme standpunten, minder onterecht optimisme, minder invloed van private informatie en ongelijke verdeling informatie, beter schaderegelingsklimaat, minder invloed machtsposities op verloop schaderegeling)
- Procedurele normering, zoals normen voor buitengerechtelijke afdoening (tijdstabel, informatie-uitwisseling en -vergaring, gedragregels, raadplegen deskundigen en geschiloplossing.
- Materiele normering, zoals standarisering, smartengeld op basis van normbedragen met marge, arbeidsvermogenschade vaststelling op basis van norminkomens (statistisch) met marge.
Tot slot kwam nog aan de orde dat ook een verbetering in de geschiloplossing kan bijdragen in een efficiëntere en effectievere afwikkeling. Bijvoorbeeld: speciale procedures rechter, mediaton, arbitrage en final-offer arbitrage
Na de inleiding volgde een levendige discussie. Opgemerkt werd dat “wij” het toch niet zo slecht doen, tenminste 95 % van de zaken wordt geschikt! Wim Weterings reageerde met de mededeling dat schikken niet altijd betekent dat alle partijen ook tevreden zijn met het resultaat! Bovendien duurt de behandeling van zaken vaak te lang. Verder werd door hem aangegeven dat de kosten buiten rechte nergens in Europa zo hoog zijn als in Nederland en dat deze kosten een onderdeel vormen van de transactiekosten. Als er sprake zou zijn van normering van een aantal onderdelen, betekent dit dat de discussie over die onderdelen beperkter is, met als gevolg dat de transactiekosten dalen. Ook over normering van arbeidsvermogenschade werd uitvoerig gediscussieerd, het kan toch niet zo zijn, volgens enkele leden, dat er gewerkt moet worden met norminkomens voor de diverse beroepsgroepen met alleen een plus of min voor de bijzondere omstandigheden, daarmee worden toch slachtoffers tekort gedaan of onterecht bevoordeeld. Bovendien wordt nu wel statistisch materiaal gebruikt voor de vaststelling van een inkomen zonder ongeval. Wim Weterings gaf aan te begrijpen dat er weerstand is tegen normering, maar als er nu al min of meer op basis van statistische gegevens wordt gewerkt voor de vaststelling van arbeidsvermogenschade, dan is er toch niets op tegen om dit ook vast te leggen, naast bijvoorbeeld eindleeftijden? Wel voegde hij toe dat vooralsnog wettelijk is geregeld dat schadevaststelling concreet dient te geschieden, wat weer betekent dat er nu weinig ruimte is voor normering. Wel betekent het in zijn visie dat het zinvol is dat de branche initiatieven neemt tot overleg over efficiëntere en effectievere behandeling van letselschaden, gelet op bijvoorbeeld het rapport van Stichting de Ombudsman! Zoals eenieder bekend is ook de politiek nu geïnteresseerd in afwikkeling van letselschaden, zodat het verstandig is als branche voorbereid en actief te zijn, alvorens wellicht normen vanuit de politiek worden opgelegd.
Voorzitter Noorman concludeerde uit de discussie dat de NIS leden nogal wat weerstand hebben tegen normeren en sloot de bijeenkomst af met het motto: “Normeren kun je leren”.