Inleiding door Rob Kottenhagen: Aantasting in de persoon.

Psychische schade met als gevolg aantasting in de persoon, wat zijn de criteria (taxibusarrest). Er ligt een wetsontwerp affectieschade voor, echter dit is inmiddels inhoudelijk al fors gewijzigd.

In o.a. de VS (waar nu de angstschade -zoals aidsfobia- een hype is) is shockschade al sinds eind 1800 aan de orde. In Nederland ontwikkelen we nu dus een wetsartikel, maar mr Simons beschreef schrikschade al in 1902 in Themis.

 

Art 6:106 lid 1 sub b spreekt over lichamelijk letsel of aantasting op andere wijze, eigenlijk een foute beschrijving, want dit kan dus o.a. betekenen ingeval van onterecht ontslag of sexuele mishandeling, maar ook aantasting van eer en goede naam, zie NJ 2002-91 het Satanische rituelenarrest (wel aantasting in de persoon, maar geen smartengeld toegekend).

Voor een vergoeding van smartengeld dient er sprake te zijn van psychische schade ofwel als geestelijk letsel is toegebracht of als er sprake is van een schending van de persoonlijke levensfeer.

De opvatting van de wetgever is affectieschade niet vergoeden (zie ook 106, 107, 108) maar nu ligt er toch een wetsvoorstel. In het oorspronkelijke voorstel was een strakke kring van gerechtigden beschreven, maar inmiddels is de kring ruimer ingevuld met naasten. Ook het oorspronkelijk genoemde bedrag van € 10.000,00 staat nu ter discussie (overigens, in Engeland worden hiervoor guidelines gebruikt met minimum en maximum bedragen).

De wetgever staat wel shockschade toe, maar dan wel ingeval van directe waarneming van een dodelijk ongeval van een dierbare, kort na het ongeval (hoe kort is kort?) en voor een kleine kring van gerechtigden. Ingeval van mededeling c.q. berichtgeving van een dodelijk ongeval bestaat er geen recht op shockschade.

In dit kader lijkt het taxibusarrest veel vragen te beantwoorden, maar roept aan de andere kant ook weer veel vragen op.

Rob Kottenhagen vervolgde zijn inleiding met een toelichting op diverse uitspraken en arresten in het kader van shockschade, met als conclusies:

  • Ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer levert een zelfstandige grond voor toekenning van een smartengeld.
  • Ingeval van psychische schade volgt geen vergoeding als er sprake is van: zich persoonlijk gekwetst voelen, een psychisch onbehagen, spanningen en verlies van eigenwaarde.
  • Wel vergoeding ingeval van langdurige en ernstige spanningen en als er op grond van de ervaringsregel sprake is van een voldoende ernstig karakter en een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.

Rob Kottenhagen vervolgde met het bepalen van de grens tussen meer of minder ernstige psychische schade. Hiervoor zou gebruik gemaakt kunnen worden van de Engelse guidelines, zoals ook het kantongerecht Middelburg gebruikt in L & S 1999, nr 4, t.w.

Guidelines:

  • Mate aankunnen leven en werk
  • Invloed op relaties
  • Mate succes behandeling
  • Kwetsbaarheid
  • Vooruitzichten
  • Medische hulp?

Afsluitend verkondigde Rob Kottenhagen zijn mening dat de Hoge Raad in haar arresten verder de criteria dient in te vullen alsmede gaf hij aan erg benieuwd te zijn naar de ontwikkelingen in het leerstuk angstschaden (zoals aidsfobia).