Inleiding door Menno Neeser: Wetgeving 2006

Met behulp van een fraaie power point presentatie besprak Menno de volgende onderwerpen:

WAO wordt WIA

De levensloop naar pensioen

Zorgverzekering 2006

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)

Vakantiebonnen 2006 (en daarvoor)

WAO wordt WIA per 1 januari 2006, dus voor degenen die na 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. De eerste twee jaren betaalt de werkgever door maximaal 170 % (1e jaar 100% en 2e jaar 70 %).

De WIA bestaat uit twee delen, 1 regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) ingeval van duurzaam loonverlies van meer dan     80 % geeft een recht op 70 % uitkering. 2 regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) ingeval van een (ook niet duurzaam) loonverlies minder dan 80 %, maar meer dan 35 %.

De WGA heeft twee fasen, 1 Loongerelateerde uitkering (LGU) en 2 loonaanvullingsuitkering (LAU) en vervolguitkering (VVU).

Van belang zijn ook nog de volgende WGA begrippen: Resterende verdiencapaciteit (RVC en overblijvende verdiencapaciteit (OVC).

Overigens is het maandloon het uitgangspunt voor de WIA, de rekenbasis blijft het dagloon vermenigvuldigd met 21,75. De hoofdregel voor de dagloonberekening is op basis van de Wet Walvia: loon in het refertejaar : 261= dagloon, met inachtneming van het maximumdagloon van € 168,00. Verwacht wordt dat via een Verzamelwet per 1 januari 2007 wordt bereikt dat ook loonverlies boven het maximum dagloon (op jaarbasis € 43.848,-) meetelt bij de bepaling van de verdiencapaciteit.

De WIA hiaten lijken te bestaan uit: – minder dan 35 % loonverlies betekent geen uitkering, – WAG vervolguitkering is maximaal 70 % van het minimumloon en – WGA uitkering bij dagloon boven het maximum dagloon geeft een lagere uitkering.

De levensloop naar pensioen:van geldelijke regeling (Vut en vroegpensioen) naar vrije tijd regeling (levensloop). De Vut betrof een omslagsysteem, geen opbouw van gelden in tegenstelling tot vroegpensioen. Vroegpensioen is een financieel spaarplan, levensloop dus een vrije tijd spaarplan, waarbij jaarlijks vrije tijd wordt opgebouwd om de periode tussen de uittreeddatum en het ouderdomspensioen te overbruggen. Overigens kan de levensloopregeling ook worden benut voor langdurig zorgverlof, sabbatical, ouderschapsverlof, educatief verlof, overige onbetaald verlof.

Voor alle bijzonderheden wordt u verwezen naar de NRL site en/of de syllabus.

Voor wat betreft pensioenopbouw en pensioenschade nog een aantal aandachtspunten: – afschaffing van de klassen 15% tot 35 % arbeidsongeschiktheid kan zijn het vervallen van de premievrije pensioenopbouw, – een gevolg van de wet verbetering Poortwachter is dat bij arbeidsongeschiktheid premievrij wordt opgebouwd over het (lagere) salaris in het tweede ziektejaar (meestal 70 %).

Zorgverzekering 2006, de zorgtoeslag werd met name uitgelicht en toegelicht. Van belang voor schadeberekeningen is dat voor de bepaling van de zorgtoeslag het verzamelinkomen geldt. Het verzamelinkomen staat uiteraard onder invloed van de inkomenspositie van betrokkene en de partner, alsmede de aftrekposten. Maar de contante waarde van de toekomstschade (gekapitaliseerd) geeft inkomen (in box 3) dat meetelt voor het verzamelinkomen. Veelal leidt dit tot een verlies van de zorgtoeslag.

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een samenvoeging van een aantal bestaande regelingen, te weten: – Wet voorzieningen gehandicapten, – de Welzijnswet, – delen uit de AWBZ (w.o. huishoudelijke verzorging met het PGB), – de OGGZ uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en diverse AWBZ subsidie regelingen.

Uitgangspunten voor de Wmo zijn:

1. Iedereen is in eerste instantie verantwoordelijk voor zichzelf en zijn familie. Als iemand onvoldoende draagkracht heeft, kan hij zelf de benodigde ondersteuning inschakelen.

2. Sociale samenhang in de samenleving versterken, zodat mensen ook een beroep op elkaar kunnen doen voor hulp of ondersteuning. Het gaat om mantelzorg, vrijwilligerswerk, buurthuizen, sportcentra, leefbaarheid in wijken.

3. De Wmo legt verantwoordelijkheid bij de gemeente om ondersteuning te bieden aan mensen die zelf geen ondersteuning kunnen regelen. Het gaat om individuele voorzieningen als huishoudelijke verzorging, rolstoelen, huisaanpassingen, maar ook om collectieve voorzieningen zoals maaltijdservice. De gemeenten kunnen hier keuzen in maken.

De Wmo compenseert beperkingen door voorzieningen in natura en een PGB, maar is secundair, dus als aanspraak bestaat op een voorziening op basis van een andere wettelijke basis, is er geen Wmo recht.

En er is een eigen bijdrage regeling op basis van het verzamelinkomen!!!! Zie de opmerkingen bij de zorgtoeslag voor dit aspect.

Vakantiebonnen tot slot vervallen vanaf 2006 in onder meer het bouwbedrijf. Het vakantiefonds wordt per 1 januari 2006 omgevormd tot een Tijdspaarfonds. Werkgevers zijn verplicht vanaf 1 januari 2006 de volgende zaken in het Tijdspaarfonds te storten: – 8% vakantiegeld, – de waarde van 5 (bovenwettelijke) vakantiedagen, – de waarde van 10 vrij opneembare atv-dagen en – de waarde van 3 kort verzuim dagen. Ook andere bronnen kunnen worden gespaard zoals overuren, reisuren en chauffeurstoeslag. Het saldo van het Tijdspaarfonds kan worden gebruikt om extra te sparen voor de levensloop, maar ook om (zoals nu) te laten uitbetalen in de maand mei van elk jaar.

Conclusies:

Schadevergoedingen in het algemeen hoger

Geen nadelige gevolgen voor de afwikkelingssnelheid

Voorbehouden blijven nuttig

Uiteraard voorzag Menno zijn inleiding van de nodige berekeningen waardoor verschillen in uitkomsten door gewijzigde wetgeving helder inzichtelijk werden gemaakt.

Afsluitend gaf Jacques Noorman aan, onder dankzegging aan Menno, dat Menno er bijzonder goed in geslaagd was deze lastige, maar ook taaie materie, goed toe te lichten en duidelijk te maken welke de consequenties kunnen zijn.