De heer Ruers is sinds 1980 als advocaat te Utrecht gevestigd en gespecialiseerd in letselschade. Sinds het eind van de jaren tachtig heeft hij zich met name toegelegd op de positie van asbestslachtoffers.

In 1995 was mr. Ruers één van de initiatiefnemers voor de oprichting van het Comité Asbestslachtoffers. Op grond van de uitgebreide ervaring van het Comité Asbestslachtoffers heeft mr. Ruers zich vervolgens ingezet voor een collectieve regeling voor asbestslachtoffers. Dit leidde tot oprichting van het Instituut Asbestslachtoffers, in januari 2000. Tegelijk kwam een aanvullende overheidsregeling voor asbestslachtoffers met niet verhaalbare vorderingen tot stand.

Mr. Ruers is vanaf mei 1998, met een korte onderbreking, tot en met dit jaar lid geweest van de Eerste kamer der Staten-Generaal voor de SP.

Mr. Ruers begon zijn lezing met de onstaansgeschiedenis van asbest en het gebruik ervan. Asbest is een mineraal. Het wordt in dagbouw gewonnen uit de grond. Asbest valt uiteen in vezels en zelfs zover dat de omvang ervan microscopisch klein is(1/1000 mm). Asbest vergaat niet en daar ligt de kern van het (gezondheids)probleem.

Asbest is rond 1870-1880 in omloop gebracht, in Canada werd het op grote schaal in dagbouw gewonnen. Met het begin van de Industriële Revolutie werden de vele toepassingen van asbest ontwikkeld. In Engeland en Duitsland werden rond 1870 asbesttextielfabrieken opgericht. Het commerciële gebruik van asbest is sindsdien wereldwijd verbreid. Canada en Rusland waren grote leveranciers, inmiddels ook Kazachstan en China. De wereldwijde productie is tussen 1945 en 1975 vertienvoudigd. In Nederland geldt sinds 1993 een import en gebruiksverbod voor asbest, in Europa sinds 2005, evenals in de Verenigde Staten en Canada. Momenteel wordt wereldwijd nog twee miljoen ton per jaar asbest geproduceerd.

Asbest is sterk, slijtvast, isoleert en is goedkoop en werd veel gebruikt in woningen en gebouwen gelet op deze eigenschappen. Tevens werd het onder andere gebruikt in cement, isolatiedekens, verf, sigaren, remvoeringen, vloerbedekking, golfplaten en dakbedekking.

Asbest werd verder ook gebruikt door kunstenaars en tandartsen.

Tot 1975 is er in Nederland gewerkt met asbest. De arbeidsinspectie waarschuwde al in 1953 voor gezondheidsrisico’s van asbest. De bedrijfsarts J. Stumphius deed in de jaren zestig onderzoek naar de effecten van het gebruik van asbest als isolatiemateriaal bij Scheepswerf de Schelde. Hij toonde aan dat werken met asbest kan leiden tot mesothelioom. Hij waarschuwde voor de enorme gevaren van gebruik van asbest en riep de overheid op maatregelen te nemen. Pas in 1993 werd asbest in Nederland verboden.

Blootstelling aan asbest kan leiden tot asbestose, mesothelioom (longvlies- of buikvlieskanker) of longkanker.
Asbestose en mesothelioom hebben een direct verband met asbest. Longkanker kan multicausaal zijn. Hierbij speelt veelal tevens roken als ontstaansfactor mee.

Asbestslachtoffers kunnen worden ingedeeld in de categorieën: arbeidsgerelateerd, thuissituatie, milieu en consumenten.
Onder milieu vallen de slachtoffers die bijvoorbeeld in aanraking zijn gekomen met asbestafval. Dit afval kon onder andere in Goor, bij de Eternit fabriek gratis worden afgehaald, hiermee werden onder andere wegen en tuinpaden verhard.

Juridische aspecten:
– Stelplicht en bewijslast
– State of the art (wanneer was het gezondheidsrisico bekend) 1950 asbestose en longkanker en 1960 mesothelioom
– Verjaring, mesothelioom heeft een latentietijd van 10 tot 60 jaar. In 1992 is de wet op dit punt gewijzigd, er geldt een verjaringstermijn van 30 jaar gerekend vanaf de schadeveroorzakende gebeurtenis. De Hoge Raad heeft in 2000 het verjaringsverweer bijgesteld, onder bepaalde omstandigheden is gelet op de lange incubatietijd het verjaringsverweer van de werkgever onredelijk, op grond van een zevental gezichtspunten wordt beoordeeld of hiervan sprake is.

In januari 2000 trad het Instituut Asbestslachtoffers in werking. Het Instituut bemiddelt tussen slachtoffers van de asbestziekte mesothelioom en werkgevers. Dit vindt plaats op vrijwillige basis. In het convenant zijn afspraken gemaakt over de door de werkgever te betalen schadevergoedingen waarbij normbedragen worden gehanteerd voor het smartengeld (€ 48.500,–) en materiele schade op grond van artikel 6:107 (€2.700,–) en 6:108 BW
(€ 2.700,–). Indien het slachtoffer kan aantonen dat zijn schade hoger is dan de normbedragen dient deze hogere schade te worden vergoed.

De praktijk leert dat de regeling via het Instituut niet echt werkt, de afhandeling is te traag en vaak is er toch sprake van een juridische lijdensweg naast de medische lijdensweg.

Naast bemiddeling door het Instituut Asbestslachtoffers kunnen slachtoffers van de asbestziekte mesothelioom een beroep doen op de overheidsregeling tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS). Dit betreft een vangnetregeling in de situaties waarin de nog bestaande werkgever zich op verjaring beroept of de werkgever niet meer te vinden is of niet meer bestaat. De regeling voorziet in een voorschot op de smartengeldvergoeding, het voorschot bedraagt € 16.000,–. De vergoeding kan worden aangevraagd door werknemers en huisgenoten. Ten aanzien van de milieu en consumentengroep wordt nog overleg gevoerd met de overheid. Indien de vergoeding bij leven wordt aangevraagd is deze vererfbaar.

Mr. Ruers besluit zijn uiterst boeiende en leerzame lezing met een tweetal foto’s, een van een asbestmijn in Zuid-Afrika waar het asbestafval over een grote vlakte is platgewalst en gewoon aan de oppervlakte zichtbaar is. Je zou verwachten dat het gevaar in Nederland inmiddels wel onderkend is. De laatste foto getuigt dan ook van een behoorlijk boter op het hoofd gehalte van de gemeente Ruurlo in deze tijd met de kennis die we hebben van alle gevaren van asbest. Te zien is een onverharde landweg met een waarschuwingsbord in de berm met de tekst: “PAS OP ASBEST LANGZAAM RIJDEN”.