Verslag Casuïstiek avond 7 februari 2013
Met een heerlijk Italiaans buffet werden wij verwelkomd door onze gastheer Nysingh Advocaten in Apeldoorn. De limiet voor de aanmeldingen was al vrij snel bereikt zodat het een druk bezochte bijeenkomst was.
De avond werd geopend met een bijzondere ledenvergadering waarin gestemd werd over de nieuwe statuten van het NIS. Deze zijn door de vergadering aangenomen.
Het onderwerp van de lezing was: ‘Mediation in de letselschade’ in de vorm van een workshop onder leiding van Maarten Spronck en een discussie onder leiding van Gerrit Hulsbergen.
De leden kregen een kijkje door de bril van de mediator op het proces van een mediation. Dat dit toch wel afwijkt van wat schaderegelaars gewend zijn in de onderhandelingen werd duidelijk geschetst aan de hand van de rol van de mediator voor wie het belangrijk is de neutrale rol goed te bewaken, te faciliteren en het onderhandelingsproces aan te sturen. Zo heeft de mediator vooraf doorgaans geen dossierstukken (tenzij partijen anders willen), weet vooraf meestal niet hoe gevoelig het is en is de duur van de sessie vooraf niet bekend. Wel wordt bij aanvang de structuur van het gesprek besproken en is het van belang dat de partijen die om tafel zitten ook commitment en mandaat hebben. Ook wordt toegelicht dat een vertrouwelijk één op één gesprek met beide partijen, de caucus, eventueel tijdens het proces kan worden ingezet als dit dienstig is voor het proces of partijen dat wensen.
Vervolgens start de inhoudelijke fase van het onderzoeken. Dat is de exploratiefase waarin partijen hun verhaal doen en onder leiding van de mediator actief naar elkaar moeten luisteren. Een taak van de mediator is ook om emoties nader te onderzoeken en te normaliseren. Onderzoek je waar de emotie vandaan komt dan kom je uiteindelijk vaak bij het belang waar het om gaat. De mediator rond deze fase af met het inventariseren van de belangen en kan dit bijvoorbeeld doen in caucusgesprekken.
In de draai- en categorisatiefase is de volgende stap dan het met beide partijen inventariseren waar de belangen gelijk zijn of parallel lopen en op welke punten deze tegenstrijdig zijn. Partijen brainstormen vervolgens wat er op de onderhandelingsagenda moet komen. Door een combinatie van creativiteit, het zoeken naar punten waarop gemakkelijk consensus kan worden gekregen, het sluiten van packagedeals en schematisch /cijfermatig weergeven van de onderhandelingsresultaten probeert de mediator de partijen naar een oplossing te krijgen. Soms moet je daarbij weer even terug naar een eerdere fase. Zijn de fases van voor het onderhandelen goed doorlopen dan werkt het proces beter en wordt 85% van de zaken opgelost.
In de Gedragscode Behandeling Letselschade 2012 worden partijen gevraagd om een derde in te schakelen als het niet lukt om gezamenlijk tot een oplossing te komen. De aanbeveling van het Verbond van Verzekeraars van juli 2012 heeft een soortgelijke strekking. In de zaken vanaf 1 juli 2010 hebben partijen recht op een geschiloplossing dus kunnen vanaf 1 juli 2013 de zaken gaan komen.
Maarten Spronck sloot zijn verhaal af met een paar aansprekende praktijk voorbeelden.
Na de pauze nam Gerrit Hulsbergen het stokje over en konden de aanwezige leden meepraten en stemmen over een aantal stellingen.
Na de workshop bleek het gros van de mensen van mening, dat mediation wel toegevoegde waarde heeft. Met een neutrale persoon aan tafel kan de lucht worden geklaard en de boodschap beter overkomen.
Veel ervaring hebben we met zijn allen nog niet met mediation, maar de meerderheid verwacht dat dit door de gedragscode en de aanbevelingen van het Verbond gaat toenemen. Maar of het moment van de mediation zich door de drie jaarstermijn of meer door de inhoud laat leiden? Ook het vooraf afspreken dat bij een geschil een mediator kan meekijken kan al leiden tot het sneller oplossen van geschilpunten. Maar ook werd gevonden dat je als schaderegelaar al met de relatie bezig moet zijn en eigenlijk geen mediation nodig moet zijn.
Over de derde stelling waren de meningen verdeeld. Meerdere vertegenwoordigers van de verzekeraars zijn niet nodig mits er maar mandaat is. Anderzijds wordt weer genoemd dat men moet kunnen klankborden. Dat de dossierbehandelaar bij de mediation zit wordt wel als belangrijk genoemd, want soms is er al jaren strijd op papier. In ieder geval moet de verzekeraar een gezicht krijgen wordt gemeend. In de praktijk komt overigens meestal een andere dan de oorspronkelijke behandelaar aan tafel. Voor het slachtoffer is het goed om een vertrouwenspersoon en of belangenbehartiger mee te nemen.
In principe moet een mediator zich niet met de inhoud bemoeien. Al zegt een derde dat het in uitzonderingsgevallen zou kunnen. Kennis van het vakgebied wordt gezien als een pre. Een mediatior zou dan meer gevoel hebben bij de inhoud en eventueel een spiegel kunnen voorhouden. De rol van de mediator is ook om te zorgen dat er een oplossing komt die in rechte verdedigbaar is en daarvoor is inhoudelijke kennis belangrijk.
Stelling vijf ging over de rol van de belangenbehartiger. Het slachtoffer moet zijn verhaal kunnen doen, maar met een deskundige belangenbehartiger kan het slachtoffer anderzijds wel sparren. Daarom is volgens Gerrit Hulsbergen toch wel van belang dat ook de belangenbehartiger erbij is.
In de eerste reactie was een minderheid van mening dat een verzekeraar er wat bij moet doen maar na beraad waren toch negen van de tien van mening dat dit zou moeten. Een slachtoffer verwacht niet alleen geld maar ook aandacht en begrip en zal ook zelf wat van zijn eisen af moeten doen is een gedachte.
De ervaring van de mediator leert dat in de mediation er ook meer informatie op tafel komt en dat rechtvaardigt ook dat er meer geld op tafel komt.
We sloten af met de unanieme mening dat de beloning van een mediator niet resultaatsafhankelijk moet zijn. Want dan zou die belang hebben bij de uitkomst van het conflict en dat is in strijd met de neutraliteit die de mediator moet betrachten.
Hiermee kwam een eind aan een informatieve en interactieve bijeenkomst met veel vragen en een goede discussie. De presentatie kun je hier inzien.
Mw. Mr. M.I. van der Zwet
Plaatsvervangend Voorzitter Casuïstiek Commissie