Het is momenteel spannend in letselschadeland, om een aantal redenen. In de eerste plaats heeft de uitzending van Tros Radar veel losgemaakt. Kwalijke praktijken zijn benoemd en de uitzending heeft gezorgd voor actie en reactie. Daarnaast vinden er veel baanbrekende projecten plaats, met toegevoegde waarde voor het slachtoffer. Maar het is onzeker of deze projecten het gaan halen. Dat baart zorgen, met name omdat er al een hele tijd te weinig centrale sturing in de markt plaatsvindt en er op marktniveau geen duidelijke toekomstvisie wordt uitgedragen.
Kwalijke praktijken
In de afgelopen jaren groeide bij Slachtofferhulp Nederland het besef dat kwalijke praktijken, zoals onnodige en/of excessieve no cure no pay-contracten, dubbel declareren en handel in dossiers moeten worden aangepakt. Eerste stap hiertoe was de vorming van een witte lijst in de vorm van een keurmerk. Dit initiatief kwam uit de markt en is door zowel Slachtofferhulp Nederland als Stichting De Ombudsman ondersteund. Slachtofferhulp heeft z’n verwijsbeleid op het keurmerk afgestemd. Inmiddels zijn 102 van de 190 letselschadekantoren, zowel advocaten als register-experts, aangesloten. Dat is een goede ontwikkeling. Het keurmerk is momenteel bezig zich verder te professionaliseren.
Maar daarmee zijn we er nog niet. Want onder de denkbeeldige keurmerkstreep vinden nog steeds kwalijke praktijken plaats. En deze organisaties weten het spel van acquisitie van slachtoffers goed te spelen. Via internet of via massaal verspreide folders bij huisartsen en apotheken weten zogenaamde procesfinanciers veel cliënten binnen te halen en uit te zetten bij samenwerkende rechtshulpverleners. Voor veel van deze cliënten is no cure no pay de duurste en voor hen financieel meest nadelige honoreringsvorm, omdat concrete en reële problemen rond aansprakelijkheid of causaliteit niet zichtbaar zijn. Voor rechtshulpverleners is no cure no pay vaak juist de meest lucratieve honoreringsvorm. Neem daarbij de verleiding om de gedeclareerde kosten geheel of gedeeltelijk in eigen zak te houden en het kwaad is in volle omvang geschied.
Binnen De Letselschade Raad startte al in september 2009, dus ruim voor de beruchte Radar-uitzending, mede op initiatief van Slachtofferhulp Nederland een project om kwalijke praktijken integraal aan te gaan pakken. Het brede draagvlak om dit te doen wijst erop dat de tijd rijp is. De misstanden zijn niet langer iets waarvan we weten dat het voor komt en waar we op gepaste afstand met elkaar over praten. We hebben er allemaal last van. En daarom gaan we er samen iets aan doen. Alle marktorganisaties, zowel verzekeraars, rechtshulpverleners als slachtofferorganisaties, ondernemen actie. De politiek niet, maar dat is niet verrassend. De verwerping van het wetsvoorstel affectieschade in de Eerste Kamer laat eens te meer zien dat we het op dit punt niet van Den Haag moeten hebben. We zullen het als markt zelf moeten oplossen. Obama’s slogan kan ook hier van toepassing zijn: Yes we can. De strijd tegen misstanden werpt nu al z’n vruchten af. Een aantal organisaties heeft z’n beleid al gewijzigd. Dat is een hoopvolle tussenstand. Andere organisaties voelen dat de duimschroeven worden aangedraaid en zullen vroeg of laat ook moeten reageren.
Innovatie
Tegenover dit enthousiasme is ook zorg op z’n plaats. De Letselschade Raad, de enige erkende koepelorganisatie in de letselschademarkt, is al maanden op zoek naar een geschikte voorman. Sinds het aftreden van de directeur is het relatief stil.
Dat is ernstig omdat dit het tijdperk is van de innovatie. Op het gebied van de vernieuwende schaderegelingsconcepten hebben we pilots om het gebied van CARE, Case-management, cliëntgericht schaderegelen en een alternatieve vorm van het behandelen van whiplashschades. Op digitaal gebied hebben we nieuwe onderhandelingsmethodes en slachtofferempowermentvoorstellen. Op processueel gebied is er de Gedragscode Behandeling Letselschade. Al deze belangwekkende projecten dreigen momenteel te worden geplet tussen verschillende marktbelangen, tegen de achtergrond van pilotmoeheid in combinatie met sobere economische weersomstandigheden. Het meest ernstige resultaat zou zijn dat de projecten stranden, de markt terug bij af is en de creatieve mensen uit de markt beschadigd en/of failliet. De Letselschade Raad vervult op marktniveau een sleutelrol. Die organisatie dient een duidelijke toekomstvisie te schetsen en die overtuigend en in heldere taal in de markt te zetten. Er ligt weliswaar een strategisch plan, maar ik ben kritisch op een aantal punten.
Waar willen we als markt zijn over 5 jaar? Wat zijn de speerpunten om daar te komen? Bij de beantwoording van deze vragen dient De Letselschade Raad leidend te zijn en de achterbannen nadrukkelijk te betrekken. Vervolgens dient De Letselschade Raad hierin een sturende en faciliterende rol vervullen. Deze belangrijke rol wordt momenteel mijns inziens onvoldoende vervuld. Het is daarom noodzakelijk dat de vacature van algemeen secretaris snel wordt ingevuld, anders staan belangrijke zaken te lang stil.
Het zijn spannende tijden in letselschadeland. Er zijn redenen voor enthousiasme en redenen tot zorg. En er is voor organisaties als Slachtofferhulp Nederland en ook voor het NIS, nog genoeg te doen.
Martijn van Driel
Slachtofferhulp Nederland