Hand in eigen boezem
Onderstaand een citaat uit het jaarverslag 2011 van De Letselschade Raad
“Wat mij vooral heeft getroffen sinds ik bij De Letselschade Raad werk,” zegt Eva Deen,
is hoeveel er door slachtoffers wordt geklaagd over hun eigen belangenbehartiger. Wij signaleren veel problemen op dat gebied.” Ivanka Dijkstra: “Natuurlijk gaan we ervan uit dat letselschadespecialisten goed werk leveren, maar in feite kan iedereen zich letselschadespecialist noemen, met soms geen andere onderbouwing dan bijvoorbeeld dat ze zelf ooit slachtoffer zijn geweest. Daarbij ga ik er dan vanuit dat ze goedwillend zijn, hoewel je daar soms ook vraagtekens bij kunt zetten.” Ivanka Dijkstra en Eva Deen menen dan ook dat letselschadespecialist een beschermde titel moet worden.
Sinds 2007 werk ik zelf als belangenbehartiger en moet zeggen dat ik, gelet op mijn verzekeraarsverleden van bijna 20 jaar, natuurlijk niet onbekend ben met het fenomeen van falende belangenbehartigers.
Wat ik mij af vraag is of het mogelijk is om misstanden aan de zijde van belangenbehartigers zo veel mogelijk uit te bannen.
Een eerste vergelijking met de financiële dienstverlening dringt zich op. Immers het gaat om een financiële vergoeding wegens geleden schade. De uitkering vindt vrijwel altijd door een verzekeraar (een financieel dienst verlener) plaats.
Als ik een koopsompolis, lijfrente of ander financieel product verkoop dan moet ik voldoen aan opleidings- en vestigingseisen zoals die door de AFM (Autoriteit Financiële Markt) zijn bepaald.
Is zoiets denkbaar voor de letselschadebranche? Ik denk van wel. Immers ook wij zijn feitelijk financieel dienstverleners. Uiteraard gaat het bij een letselschaderegeling om meer dan alleen het geld. Denk aan het begeleiden van een slachtoffer naar passend werk, organiseren van adequate hulp en voorzieningen, coaching hoe met de gevolgen van het ongeval om te gaan en dergelijke. Als belangenbehartiger heb je een coördinerende rol en dien je, in het belang van het slachtoffer, te organiseren dat deze zo veel als mogelijk terug komt in de situatie van voor het ongeval.
Maar ook als dat allemaal perfect gelopen is en partijen daar tevreden over zijn dan volgt een financiële afwikkeling. Immers de schade moet worden geïnventariseerd en vergoed.
Op dit moment zijn er drie hoofdstromen van belangenbehartigers. De advocatuur, rechtsbijstandsverzekeraars en de vrij gevestigde belangenbehartigers.
De advocatuur valt onder het tuchtrecht en in de regel gaat dat goed. De LSA en ASP streven naar kwaliteit van de aangesloten leden. Dat daar een enkele slimmerik via een omweg onderuit weet te komen (zie de zaak Verkruisen die opdracht krijgt van een stichting en bijna 60% van de schade toucheert).
De rechtsbijstandsverzekeraars vallen feitelijk onder de waarborgen en toezicht waar verzekeraars ook aan moeten voldoen. Slachtoffers mogen daar een zekere kwaliteit en professionaliteit van verwachten.
De vrij gevestigde belangenbehartigers zijn (te) divers. Die variëren van bureaus die zijn aangesloten bij een samenwerkingsverband, NLE, Letselteam, 0800 ongeval en dergelijke ( veelal met een commercieel belang maar zeker ook om kwaliteit te waarborgen) tot bureaus en mensen die nergens bij zijn aangesloten.
De oprichting van het Keurmerk Letselschade is een initiatief uit eigen gelederen geweest. Het is zeker een goede stap voorwaarts. Het Keurmerk is bezig met het aanhalen van de teugels.
Lidmaatschap van het NIS of inschrijving bij het Nivré betekent automatisch dat het betreffende lid cq expert zich aan bepaalde gedragsregels moet houden en anders geroyeerd kan worden. Deze belangenbehartigers zijn wel aanspreekbaar op hun functioneren. Het NIS en Nivré zetten niet voor niets in op het uitbannen van “kwalijke”praktijken.
Een probleem is dat zelfbenoemde belangenbehartigers aan niemand verantwoording verschuldigd zijn en er eigenlijk geen enkele bescherming voor slachtoffers is. Als het fout gaat, dan krijgt vrijwel automatisch de verzekeraar de zwarte piet, maar ik betwijfel of dat altijd terecht is.
Het slachtoffer is vrijwel altijd een single player en heeft geen ervaring op het gebied van letselschade. Daardoor kan hij niet of nauwelijks beoordelen wat werkelijke kwaliteit is. We weten allemaal wat er op de websites wordt beloofd. Er zijn zelfs sites waar de euro’s over het scherm naar beneden dwarrelen. Waar moet een slachtoffer zijn belangenbehartiger op beoordelen, snelle afwikkeling, hoge uitkering om maar twee aspecten te noemen?
Aan de andere kant mag er geen sprake zijn van kartelvorming en heeft het slachtoffer een fundamenteel recht op vrije keuze van belangenbehartiging. Daar mogen verzekeraars wat mij betreft op geen enkele wijze invloed op uit kunnen oefenen.
We moeten echter, met De Letselschade Raad, vaststellen dat het nog te vaak fout gaat met zich belangenbehartiger noemende lieden. Daar waar aan de zijde van verzekeraars vooruitgang wordt geboekt lijken een aantal belangenbehartigers, ondanks de vele initiatieven tot verbetering, achter te blijven. Zelfregulering is helaas niet voldoende gebleken.
Ik denk dat dit mede komt doordat belangenbehartigers te divers, zoals eerder vastgesteld mag iedereen zich belangenbehartiger noemen, zijn en er geen kader is waarbinnen zij moeten opereren.
Ik pleit er daarom voor dat, net zoals de financieel dienstverleners, belangenbehartigers in letselschadezaken aan verplichte eisen van kwaliteit moeten voldoen en onderschrijf de mening van Ivanka en Eva dan ook volledig. Het belang van het slachtoffer verdient dat namelijk.
Fred Zwarts
1 reactie(s) op ”Hand in Eigen Boezem – Fred Zwarts”
-
zaterdag 14 december 2013, P. Haasnoot:
Het keurmerken oerwoud neemt steeds meer en meer toe en daardoor hoef je er als slachtoffer niet op te rekenen dat je zomaar een goede belangenbehartiger kan vinden “ook niet als hij of zij lid is van de letselschaderaad” Immers ook deze belangenbehartiger zit vaker met dezelfde verzekeraar aan tafel om het spelletje handjeklap letselschade te doen. Er is geen enkele controle op wat er wordt gedaan. Als slachtoffer sta je machteloos. Verzekeraars hebben maling aan de Letselschaderaad, in het uiterste geval kunnen zij een vingertje opsteken en dat was het dan. De afwikkeling van letselschade is een advocaten en belangenbehartigersbal waarbij smerig verdiend wordt aan het slachtoffer. Aan een schade-uitkering van amper 9.000 euro kleven maar al te vaak 4.000 euro aan advocaatkosten hetgeen volkomen ongewenst is. Meld een letselschadeslachtoffer zich alleen bij een verzekeraar voor de afwikkeling bij een verzekeraar? dan heeft hij/zij de garantie dat ie wordt platgewalst door de advocaat van de verzekeraar. Er moet nog een heleboel worden gesleuteld aan de afwikkeling van letselschade de Letselschaderaad voldoet daar in de verste niet aan evenals het KIFID waarbij ik opmerk dat een rechtbank juist een station te ver is!