De waarden van de Gedragscode Behandeling Letselschade: dromen of realiteit?
Deel 1: De GBL in de aansprakelijkheidsvraag en bij het uitwisselen van informatie.
De Gedragscode Behandeling Letselschade is al enige tijd gemeengoed. Daarin staat het slachtoffer centraal. Het gaat daarbij om de morele plicht om de waarden van zelfbeschikking, gelijkwaardigheid, wederkerigheid en respect hoog te houden. Op haar beurt gelden daarbij dan weer de waarden van respect voor gezondheid en privacy, oprechtheid, vertrouwen en moed. Mooie woorden, maar wat betekenen die in de praktijk? Met ander woorden: zijn deze waarden algemeen gemeengoed en realiteit? Laten we eens wat praktijken en punten doorlopen, te beginnen bij de beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag en het uitwisselen van informatie:
Aansprakelijkheidsvraag
Is er sprake van gelijkwaardigheid en wederkerigheid als het slachtoffer (en namens hem zijn belangenbehartiger) niet in het toedrachtonderzoek wordt betrokken?
Stel dat het slachtoffer niet in de gelegenheid wordt gesteld om de verzekerde te horen, maar tegelijkertijd de wederpartij zich het recht toekent om bij een huisbezoek een slachtoffer uitgebreid over de toedracht te ondervragen. In dat geval is gelijkwaardigheid eerst gewaarborgd, indien ook het slachtoffer alsdan kan volstaan met schriftelijke verklaringen. Ook als de aangesproken partij wel alle gelegenheid heeft om de plek des onheils te bezoeken, indien deze plek niet openbaar is, en het slachtoffer het moet doen met foto’s, die door de aangesproken partij zijn genomen, dan komen gelijkwaardigheid en wederkerigheid in het gedrang. Toch komt deze werkwijze in de praktijk nog voor. Wellicht een punt van aandacht?
Beginsel 10 van de (oude) gedragscode hield in dat partijen snel duidelijkheid bieden over de aansprakelijkheid. Dit is thans onder gedragsregel 4 te lezen. Toch wordt die duidelijkheid over de aansprakelijkheid en schadevergoeding niet bevorderd, indien de verzekeraar zijn standpunt duidelijk maakt en de aansprakelijkheidsvraag vervolgens wordt geparkeerd. Bij een achteraf onjuist standpunt heeft het slachtoffer dan vaak lange tijd – soms jarenlang – te weinig aan voorschotten ontvangen en daardoor financieel nadeel ondervonden. Daarnaast is het juist zaak een toedrachtonderzoek zo snel mogelijk te verrichten, in verband met het “verwateren” van bewijs. Zaak is het dan om met elkaar goede afspraken hieromtrent te maken. En daarnaast biedt een voorlopig getuigenverhoor of het opwerpen van een deelgeschil wellicht uitkomst om zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat een deelgeschil over aansprakelijkheid vaak wordt afgewezen wanneer een getuigenverhoor doorslaggevend en mogelijk is. Uit het oogpunt van de gezamelijke verantwoordelijkheid voor de schaderegeling dienen beide partijen het proces te bewaken en zo nodig de regie te nemen.
Informatieuitwisseling
Gelijkwaardigheid, wederkerigheid en/of het onderlinge vertrouwen wordt ondermijnd, indien een verzekeraar weigert medische adviezen aan het slachtoffer te verstrekken. Toch gebeurt dit nog in een enkel geval.
Artikel 33 en 34 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) schrijven voor dat de betrokkene tijdig moet wordt geïnformeerd over de verkrijging en verwerking van ontvangen persoonsgegevens. Op grond van artikel 35 Wpb heeft het slachtoffer een inzagerecht. Hieronder vallen in beginsel ook medische adviezen. Persoonlijke werkaantekeningen van een medisch adviseur vallen hier niet onder. Zodra echter de medisch adviseur inzage geeft in die aantekeningen aan anderen of zodra verwerking van deze aantekeningen beoogd is voor het gebruik door meerdere personen, dan vallen ze weer wel onder het inzagerecht van het slachtoffer [1]. Wordt een medisch advies verstrekt aan de behandelaar, dan valt het dus onder de reikwijdte van de Wbp en mag het slachtoffer dit inzien.
Ter afwering van het inzagerecht wordt wel een beroep gedaan op art. 43 aanhef en sub e Wbp. Dat artikel biedt de mogelijkheid om het inzagerecht buiten toepassing te laten, indien en voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de betrokkene (het slachtoffer) of van rechten en vrijheden van anderen. Dat beroep dient per document te worden gemotiveerd. Dat een slachtoffer vervolgens die gegevens in een procedure tegen de verstrekker zou kunnen gebruiken, doet echter niet af aan het inzagerecht. Dit beroep wordt aldus in de rechtspraak niet gehonoreerd [2].
Het medisch advies gaat over het slachtoffer zelf, dus waarom zou hij dat niet in mogen zien? Daarnaast is door een (vermoedelijk) ongeval of fout zijn persoonlijke integriteit en/of levenssfeer aangetast. Ook moet hij allerhande (persoonlijke) gegevens verstrekken om zijn schade vergoed te krijgen en andere inbreuken op zijn recht op een persoonlijke levenssfeer gedogen. Daarbij behoort ook de bescherming van de verwerking van persoonsgegevens tot de grondrechten. Zou een verzekeraar of diens verzekerde dan meer (grond)rechten moeten toekomen dan het slachtoffer zelf?
Tegelijkertijd worden in regreszaken op verzekerden vaak gezondheidsgegevens van slachtoffers veelal zonder enige medische machtiging en/of zonder medeweten van slachtoffers uitgewisseld. En dan vaak aan schadeveroorzakers, die het vaak toch al niet zo nauw nemen met de wet (zoals degene die zijn doorgereden na een ongeval, omdat ze dronken waren of niet in het bezit van een geldig rijbewijs). Want alleen al het vermelden dat het slachtoffer een beenbreuk heeft opgelopen, is reeds een verstrekken van gezondheidsgegevens, waartoe een medische machtiging nodig is. Nog daargelaten dat het uitwisselen van persoonsgegevens bij regres ervoor kan zorgen dat het slachtoffer nogmaals op een onprettige wijze met de dader kennis maakt, is de privacy van het slachtoffer hier in het geding. Wees hier alert op.
Conclusie
De letselschadepraktijk kan nog impulsen gebruiken, zo hoop ik met dit betoog overgebracht te hebben. De gedragscode is dan wel een feit, maar de kernwaarden hebben wellicht nog meer aandacht nodig. Blijven we daarover dromen of wordt het helemaal werkelijkheid? Dat is mede aan u en mij.
Mevrouw mr. S.C. van Veldhoven, re
Advocaat
Van Veldhoven Advocatuur
Zie ook:
Deel 2: De GBL in de driehoeksrelatie slachtoffer-belangenbehartiger
Deel 3: De GBL bij het bewijs en de omvang van de schade
[1] Dit vloeit voort uit de parlememtaire geschiedenis van de Wbp (Zie kamerstukken II 1997-1998, 25892 nr. 3 pag 70) en de KNMG Richtlijnen (Zie www.knmg.nl: “Als persoonlijke werkaantekeningen worden alleen die gegevens aangemerkt, die naar hun aard niet bedoeld zijn om onder andere ogen dan die van de hulpverlener zelf te komen.” Ook is deze opvatting in de lijn van wat Richtlijn 95/46/EG voorschrijft. Zie ook Hof Amsterdam 31 januari 2012 LJN BV2565. RB. Zutphen 24 januari 2013 besliste in kort geding anders, maar dit zal wellicht in de bodemprocedure of in hoger beroep geen stand houden.
[2] Zie HR 29 juni 2007, NJ 2007, 638 en Hof Amsterdam 31 januari 2012 LJN BV2565. RB. Zutphen 24 januari 2013 besliste in kort geding anders, maar dit zal wellicht in de bodemprocedure of in hoger beroep geen stand houden.